WANNEER RAMPEN JE JE VERSTAND DOEN VERLIEZEN

Illustré par :

Na natuurrampen of industriële rampen is het de gewoonte van de media om de balans op te maken van het verlies aan mensenlevens en de materiële schade. Maar veel overlevenden lijden aan andere nawerkingen die nog lang na de ramp voortduren…

Of het nu gaat om natuurrampen, rampen door ongevallen of terroristische rampen, rampen zijn plotseling, overweldigend en vaak dodelijk. De economische schade kan in de miljarden lopen en de slachtoffers in de duizenden. In 2005 kwamen door de orkaan Katrina 1 836 mensen om het leven ((1) ) en dit kostte de Amerikaanse belastingbetaler maar liefst 160 miljard dollar ((2)), wat overeenkomt met bijna 1% van het BBP van het land. In 2011 vielen er in Fukushima 2 129 doden en werd er een rekening gepresenteerd van 626 miljard dollar, het drievoudige van de oorspronkelijke raming van de Japanse regering(3).

Achter deze « koude » cijfers gaat echter een andere realiteit schuil die veel moeilijker te vatten is: de posttraumatische psychologische gevolgen. Het onderwerp is echter van fundamenteel belang, omdat voor de wederopbouw en de voorbereiding op de volgende rampen (want die zullen er komen) een sterk moreel moet worden opgebouwd, wat inhoudt dat men eerst moet begrijpen wat er aan de hand is en dat men in staat moet zijn dergelijke schokken te boven te komen.

Er zijn honderden psychiatrische studies over de gevolgen van rampen(4). De eerste en meest typische reactie van slachtoffers is gevoelloosheid of ontkenning. In een tweede fase kan de schok een toestand van intense stress (shock, trauma) veroorzaken, gevolgd door meer blijvende reacties zoals angst, prikkelbaarheid, wanhoop, apathie, verlies van zelfrespect, schuldgevoel, depressie, verwarring, slapeloosheid, eetstoornissen of moeilijkheden bij het nemen van beslissingen. Dan begint een rouwproces dat gewoonlijk ten minste twee jaar duurt(5). Terwijl sommigen herstellen, kunnen anderen blijven zitten met een « posttraumatische stressstoornis » (PTSS) die tot ernstige moeilijkheden leidt (drugs, geweld, zelfmoord, enz.).

Onder de meer discrete maar niet minder belangrijke syndromen kan de vernietiging van vertrouwde landschappen leiden tot een gevoel van verlies en verlatenheid dat bekend staat als « solastagie », en dat vaak wordt gevoeld door migranten of gemeenschappen waarvan de omgeving is verwoest (b.v. de Inuit). Wanneer deze verliezen persoonlijke voorwerpen met een hoge sentimentele of symbolische waarde betreffen, voelen sommige mensen ook een verlies van identiteit, wat een verlies van zelfvertrouwen inhoudt en moeilijkheden om zich aan te passen en de toekomst tegemoet te treden. Ten slotte kan een gevoel van « eco-angst » ontstaan wanneer rampen het lot van toekomstige generaties onzeker maken, hetgeen leidt tot gevoelens van verlatenheid, fatalisme en berusting.

Laten we eens kijken naar een recente studie die aantoont dat een ramp vrij discrete maar zeer hardnekkige symptomen kan veroorzaken bij oudere mensen. Voor het eerst hebben onderzoekers van de Harvard University de gezondheid van een bevolking voor en na een grote ramp kunnen vergelijken(6). In Fukushima interviewden wetenschappers zeven maanden voor de tsunami en het kernongeval « oudere burgers » uit Iwanuma, een stadje ongeveer 80 kilometer ten westen van het epicentrum van de aardbeving, waar vervolgens bijna de helft van het gebied onder water kwam te staan. Twee en een half jaar na de ramp, konden de onderzoekers dezelfde enquête herhalen…

Van de 3 566 overlevenden van 65 jaar en ouder meldde meer dan een derde familieleden (ouders en/of vrienden) te hebben verloren en meldde 58,9% materiële schade te hebben geleden. In het onderzoek van voor de tsunami vertoonde 4,1% van de respondenten symptomen van dementie. Na de tsunami was dit cijfer 11,5%, en het aantal mensen dat aangaf niet met hun buren om te gaan, verdubbelde van 1,5% tot 3%. Bij degenen wier huis was verwoest en die in tijdelijke huisvesting waren ondergebracht, was de cognitieve achteruitgang groter. Met name de afname van informele sociale interacties onder vrienden en buren lijkt een belangrijke rol te spelen bij de toename van dementie. Paradoxaal genoeg lijkt het verlies van naaste verwanten geen invloed te hebben op de cognitieve vermogens van de overlevenden.

Ontheemding, herhuisvesting, vluchtelingenkampen, migratie, alles draagt bij tot de verbrokkeling van de sociale banden die ons in leven en veerkrachtig houden. Voor rampen is het dus zaak om actieve en frequente sociale banden te onderhouden. Binnen gemeenschappen (buurt, gezin, ecodorp, wijk, enz.) gaat het om het leren cultiveren van relaties van wederkerigheid en vertrouwen, en van « normen van wederzijdse hulp ». Onder deze voorwaarde kunnen tijdens en na de gebeurtenissen gedragingen van delen, wederzijdse hulp, solidariteit en altruïsme (zowel materieel als emotioneel) zeer gemakkelijk de kop opsteken(7). Tenslotte zullen tijdens de wederopbouwfase maatregelen die de sociale binding bevorderen (zoals « informele socialisatie » of deelname aan reddings- en wederopbouwoperaties) de posttraumatische syndromen (cognitieve achteruitgang en depressie) verminderen.

Goed « sociaal kapitaal » draagt op twee andere manieren bij tot de veerkracht van de gemeenschap: door slachtoffers in staat te stellen hun behoeften na de ramp beter kenbaar te maken; en door ballingschap te voorkomen, waardoor de inspanningen voor de wederopbouw worden bespoedigd(8). En als we dan toch moeten migreren, laten we dan niet aarzelen om de aanbevelingen op te volgen van een rapport uit 2014 van de American Psychological Association over de fysieke en psychologische gevolgen van klimaatverandering: in de kits die gemaakt moeten worden in geval van nood, naast voedsel, water en medicijnen, raden de experts aan om niet te vergeten « religieuze of spirituele voorwerpen, foto’s, dekens en speelgoed voor kinderen […], ontspanningsbenodigdheden zoals boeken of spelletjes, en papier en potloden om belangrijke informatie op te schrijven » (9). Dit is misschien wat overleven onderscheidt… van leven.

Pablo Servigne & Raphaël Stevens

Notes et références
  1.  J. Brunkard et al., « Hurricane Katrina deaths, Louisiana, 2005 », Disaster Medicine and Public Health Preparedness, vol. 2, n°4, 2008, pp. 215–223.
  2. K. Quealy, «The Cost of Hurricane Harvey: Only One Recent Storm Comes Close », The New-York Times, 01/09/2017.
  3. A. Hasegawa et al., « Emergency Responses and Health Consequences after the Fukushima Accident; Evacuation and Relocation », Clinical Oncology, vol. 28, n°4, 2016, pp. 237–244 ; « Real cost of Fukushima disaster will reach ¥70 trillion, or triple government’s estimate: think tank », The Japan Times, 01/04/2017.
  4. Y. Neria et al., « Post-traumatic stress disorder following disasters: a systematic review », Psychological medicine, vol. 38, n° 4, 2008, pp. 467 480.
  5. C. Fauré, Vivre le deuil au jour le jour, Albin Michel, 2012.
  6. H. Hikichi et al., « Increased risk of dementia in the aftermath of the 2011 Great East Japan Earthquake and Tsunami », PNAS, vol. 113, n°45, 2016, pp. E6911–E6918.
  7. J. Lecomte, La bonté humaine, altruisme, empathie, générosité. Odile Jacob, 2012.
  8. D.P. Aldrich, Building resilience: social capital in post-disaster recovery, The University of Chicago Press, 2012
  9. S. Clayton et al. (2014). Beyond storms & droughts: The psychological impacts of climate change. American Psychological Association & ecoAmerica, p 37.

Espace membre

Leden