Twijfel, mijn lul! (dat is Charlie, baby!)

het bestaan is complex, niet alles kan zo verklaard worden, dat weten we. Dus als alles wat Jean-Pierre Collignon hier in zijn column zegt, door sommigen niet wordt gedeeld, door anderen wel, dan willen wij dat het gezegd wordt, omdat het ook hoop geeft te geloven dat achter deze instrumentalisering van de menigte misschien toch iets te winnen valt. Dit zal ongetwijfeld afhangen van de mogelijkheden tot meningsuiting en het openbaar maken van afwijkende gedachten. De eerste tekenen lijken niet in de richting van verandering te wijzen. Het blijft een feit dat de emotie, ook al blokkeert zij meestal de rede, gezegd moet kunnen worden, ook al zou haar uitoefening slechts tijdelijk zijn, volgens ons(1).

 

Twijfel. Twijfelen is vragen stellen, graven, rommelen. Laten we dus ter zake komen met deze eerste vraag : is Hollande normaal, een nepper, een hypocriet, of is hij oprecht geraakt en ontdaan door wat er is gebeurd met de bende vrolijke en oneerbiedige deugnieten die hem bij gelegenheid en zonder omhaal in het meel hebben gerold met hun tekeningen en opmerkingen ? Er is dit zeer krachtige beeld van de demonstratie van 11 januari, wanneer de president naar de overlevenden gaat en de moedige en ontroerende dokter Pelloux, een ontredderde strijdmakker van de afgeslachte cartoonisten, in zijn armen neemt. Kan men twijfelen aan de oprechtheid van François Hollande’s impuls ? Ik denk het niet. En deze impuls, dit spontane gebaar strekt hem tot eer. Maar angeliek en sterke gevoelens gaan gewoonlijk niet goed samen met de eisen van de politieke rede. En ook hier moet men zich afvragen wat de motieven waren van het staatshoofd om enkele van de minder glamoureuze figuren van de geopolitieke elite van de wereld uit te nodigen voor deze historische bijeenkomst, laten we niet in detail treden, die kennen we. En we schijten op hun hoofden. En, evenzo, op de hoofden van hen die, hier en daar, moet men vrezen, reeds in slagorde zijn om zich de toekomstige beperkingen voor te stellen die zullen moeten worden ingevoerd om  » strijd tegen het terrorisme  » en, terloops, over degenen die te veel plezier zouden beleven aan de vrijheid van meningsuiting op andere gebieden dan de tekeningen op de voorpagina’s van het toekomstige nieuwe Charlie. Zij, de overlevenden, zullen zeker een tijdje alleen gelaten worden. De anderen, de dromers, de ongelukkigen, de delers, de insoumis, de lui en de anarchisten zullen er misschien beter aan doen er niet meer over te beginnen. Misschien.

Mijn lul. Ze had er niets mee te maken ; ze liet nooit een scheet hoger dan haar kont. Het waren mijn hoofd en mijn hart die een klap kregen op de ochtend van 7 januari. Deze mannen, de vermoorde cartoonisten — maar ik denk natuurlijk aan anderen — waren, voor die van mijn generatie, goedmoedige, zachtaardige, vreedzame zeventigers met wie ik ben opgegroeid en die mij voor een groot deel hebben gemaakt tot wat ik ben. En het was met immense droefheid eerst en dan met blijde verbazing dat ik overal deze spontane bijeenkomsten zag ontstaan en bijeenbrengen, op de avond van die noodlottige dag, mensen van allerlei pluimage, oude mensen zoals ik, jonge mensen die Hara Kiri niet hadden gekend en die Charlie Hebdo alleen kenden van de voorpagina in de etalage van de boekhandel. En deze en miljoenen anderen, in Parijs, Bordeaux, Lyon, Marseille, maar ook in Brussel en in tientallen steden over de hele wereld, zijn op deze buitengewone dag van zondag 11 januari 2015 bijeengekomen en hebben met elkaar gecommuniceerd. Geen misplaatst woord, geen roep om wraak, geen geschreeuw. Maar een stille vreugde, een collectieve emotie die maar eens in de honderd jaar voorkomt. Deze dag is historisch, hij zal herinnerd worden, het zal een mijlpaal zijn. Want wat daar tot uitdrukking werd gebracht was iets heel anders dan de eindeloze leuzen van gewone bijeenkomsten en de zogenaamde nationale eenheid. Aandacht voor de ander, liefde en broederschap, het grote plezier om samen te zijn, zonder enig onderscheid van welke aard ook, en een grote hoop dat de wereld eindelijk zal veranderen. Moge dit immense rumoer gehoord worden door hen die de ambitie hebben te regeren in het algemeen belang, dat is wat wij mogen hopen. Zoals Zebu, op de blog van Paul Jorion, zo terecht schreef op de avond van deze ongekende viering : » We zullen iets moeten doen met deze dagdroom, als we niet willen terugkeren naar onze nachtmerries « .

Notes et références
  1. Chapeau de la rédaction

Espace membre

Leden