PESTICIDEN: DESINFORMATIE EN STAATSLEUGENS

Illustré par :

Nepnieuws of desinformatie gericht op het manipuleren van de publieke opinie wordt steeds vaker aan de kaak gesteld door politici, journalisten en intellectuelen die begaan zijn met de goede werking van democratische instellingen. Sociale netwerken worden alom bekritiseerd omdat zij in staat zijn vrijwel onmiddellijk informatie te verspreiden die achteraf volkomen onjuist blijkt te zijn. De geschiedenis leert ons dat de schadelijkste onjuiste informatie niet beperkt blijft tot de onzin die ongecontroleerd door sociale netwerken wordt verspreid. Ze komen ook van politici zelf.

Toen George W. Bush en Colin Powell het argument aanvoerden dat het Irak van Saddam Hoessein over massavernietigingswapens beschikte, werd al snel duidelijk dat het om valse informatie ging, bedoeld om de invasie van Irak te rechtvaardigen. De gevolgen van deze moedwillige desinformatie waren desastreus voor het gehele Midden-Oosten, dat sindsdien volledig gedestabiliseerd is. Ook de grove leugens van Boris Johnson en Donald Trump weerhouden hen er niet van straffeloos de macht in hun land uit te oefenen.

Nadat ik de zomermaanden had doorgebracht met het schrijven van een boek over de kwestie van de pesticiden(1) en in het bijzonder over de evolutie van het beleid dat het massale gebruik daarvan sinds de jaren 1950 mogelijk heeft gemaakt, werd ik opnieuw geconfronteerd met systematische desinformatie en zelfs met een bijzonder schandalige leugen van de staat. De zaak van het toxische-oliesyndroom, die Spanje in de jaren tachtig op zijn grondvesten deed schudden, was een tragedie voor de vele slachtoffers van een voedselvergiftiging die haar weerga niet kende. Duizend doden en meer dan 25.000 ernstig getroffen mensen, van wie velen voor het leven gehandicapt zijn, is de tol die deze dramatische vergiftiging eist.

Het eerste vergiftigingsgeval deed zich voor op 1 mei 1981 in Madrid (een jongetje van 8 jaar stierf binnen enkele uren in de armen van zijn moeder), maar het werd snel gevolgd door vele andere en er volgde een ware uitbraak van gevallen van hetzelfde type. De medische wereld staat machteloos; geen enkele behandeling blijkt doeltreffend te zijn en het aantal sterfgevallen neemt toe. Meer dan een maand na de uitbraak van de ziekte kondigde een arts en directeur van het kinderziekenhuis in Madrid aan dat hij de oorzaak van de ziekte had gevonden. De regering, die snel overtuigd was van de juistheid van de diagnose, deelde het in paniek geraakte publiek op 10 juni mee dat de epidemie te wijten was aan versneden olie.

Deze thesis van versneden olie lijkt overtuigend. In feite importeerden commerciële bedrijven koolzaadolie, die veel goedkoper was dan de plaatselijke olijfolie. Om concurrentie te vermijden die schadelijk werd geacht voor de afzet van nationale olijfolie, werd raapzaadolie gereserveerd voor industrieel gebruik. Daartoe werd het ongeschikt gemaakt voor consumptie door toevoeging van aniline. Sommige gewetenloze fabrikanten brachten het toch op de markt. Giftige anilineresten worden beschouwd als de oorzaak van het syndroom. Dertien bedrijfsleiders werden medio juli bij de zaak betrokken, gearresteerd en gevangengezet. Niet iedereen is echter overtuigd door de officiële diagnose, vooral omdat de versneden olie al jaren op de markt was. Het is niet duidelijk waarom het plotseling zo giftig werd dat het in vier maanden honderd doden veroorzaakte. De officiële stelling werd echter in 1983 bevestigd op een internationale conferentie die in Madrid onder auspiciën van de WHO werd georganiseerd. Ondanks de bedenkingen van veel wetenschappers wordt de epidemie officieel het Toxic Oil Syndrome (TOS) genoemd.

In 1989, na twee jaar van hoorzittingen, eindigde het proces tegen de producenten van giftige olie met de veroordeling van de verdachten tot zware straffen. Dit ondanks het feit dat de rechters benadrukten dat de verantwoordelijke toxische stof nog steeds onbekend was: de anilinegehaltes in de oliën waren te laag om de gezondheidsschade te verklaren. Intussen was uit onderzoek van epidemiologen in Barcelona gebleken dat de consumptie van zeer grote hoeveelheden versneden olie in Catalonië geen enkel ziektegeval had veroorzaakt. Aan de andere kant waren veel mensen die nooit versneden olie hadden geconsumeerd, aan het syndroom overleden. Deze feiten zijn opzettelijk genegeerd.

Ook het veldwerk van de voormalige directeur van het ziekenhuis van Madrid en zijn team heeft hen in staat gesteld met zekerheid te concluderen dat de oorzaak van de vergiftiging de inname van met organofosfaat bestrijdingsmiddelen behandelde tomaten was. Alle waargenomen symptomen waren volkomen consistent. De tomaten zijn afkomstig uit de regio Almeria in het uiterste zuidoosten van Spanje, die een centrum van intensieve groenten- en fruitteelt was geworden. Bij deze productie werd massaal gebruik gemaakt van bestrijdingsmiddelen en met name van een Bayer-product, Nemacur, waarvan de werkzame stof een organofosfaat is, fenamifos, waarvan later werd erkend dat het bijzonder gevaarlijk was. In hoge doses kan het ademhalingsverlamming en de dood veroorzaken.

Het is voor iedere kritische waarnemer duidelijk geworden dat de waarheid door de Spaanse autoriteiten opzettelijk is achtergehouden, zowel om economische als om politieke redenen. Voor multinationale agrochemische bedrijven zou de onthulling van massale vergiftiging door een bestrijdingsmiddel een commerciële ramp zijn geweest. Voor de Spaanse autoriteiten was Almeria een economisch wonder, met een productie van groenten en fruit voor de export naar heel Europa. Het vernietigen van dit beeld in de ogen van de wereld was ondenkbaar. Het was beter geloof te hechten aan de fabel van een zwendel door kleine, weinig invloedrijke industriëlen en de duizenden aan hun lot overgelaten slachtoffers te vergeten.

Men zou denken dat een dergelijk drama en een dergelijke verdraaiing van de feiten 30 jaar later in een Europees land niet meer mogelijk zou zijn. Misschien is zo’n grove leugen van de staat tegenwoordig minder denkbaar. Dit belet echter niet dat systematisch desinformatie wordt verspreid, met de medeplichtigheid van deskundigen wier intellectuele nabijheid bewezen is. De rapporten van PAN Europe over dit onderwerp zijn stichtelijk, in het bijzonder het rapport van Hans Muilerman gepubliceerd in 2018(2). Hieruit blijkt de invloed van deze deskundigen op de toepassing en zelfs de opstelling van Europese regelgeving inzake bestrijdingsmiddelen. Zo kunnen politici hun toevlucht nemen tot teksten die zogenaamd door wetenschappelijke objectiviteit zijn ingegeven om te beweren dat verdachte stoffen die op de markt worden gehouden en in de natuur worden verspreid, niet giftig zijn.

Dezelfde deskundigen, die direct of indirect worden gesponsord door de multinationals die pesticiden produceren, hebben een luisterend oor in de media en geven hun steun aan de woorden van degenen die zij hebben geïnspireerd. Misleidende informatie houdt in dat een stof milieuvriendelijk wordt verklaard terwijl de afbraakproducten (metabolieten) ervan niet worden bestudeerd. Dit betekent ook dat de concentratie van gevaarlijke stoffen in het water en hun metabolieten niet wordt gemeten, en dat dus aan de wettelijke criteria voor drinkbaarheid wordt voldaan.

Het is duidelijk dat het niet volstaat te zoeken naar de aanwezigheid van een gevaarlijke stof om te kunnen stellen dat het betrokken milieu van onberispelijke kwaliteit is of dat de op het terrein vastgestelde gezondheidsschade niets met deze stof te maken heeft.

Slechts een deel van de waarheid vertellen is ook misinformatie. Niet willen weten wanneer de wetenschappelijke en technische middelen beschikbaar zijn is een andere methode van desinformatie, weliswaar subtieler, maar op grote schaal gebruikt om destructieve bestrijdingsmiddelen vrij te pleiten.

Paul Lannoye, voorzitter van de Grappe

Notes et références
  1. Maria Denil-Keil et Paul Lannoye : En finir avec les pesticides; La Boîte à Pandore, novembre 2019.
  2. Hans Muilerman : Industry writing its own rules, report for Pesticide Action Network-Europe, janvier 2018.

Espace membre

Leden