Partijen tegen de democratie

Illustré par :

De drukte van de feestdagen van 2013 en de goede stemming die er heerste, overschaduwden een politieke gebeurtenis die bepalend zal zijn voor onze toekomst. Het was op 20 en 21 december vorig jaar, de dagen waarop De parlementen van Wallonië, Brussel en Wallonië-Brussel hebben gestemd voor de ratificatie van het VSCB, het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in Europa. Dit verdrag, dat op 2 maart 2012 door de vertegenwoordigers van de lidstaten van de Europese Unie (met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk en Tsjechië) is ondertekend, is dus definitief bekrachtigd door de Belgische Staat, die uit hoofde van zijn Grondwet de bijzonderheid heeft elk verdrag te moeten voorleggen aan de zeven verkozen parlementen van het Koninkrijk. De Kamer en de Senaat hebben de tekst nog vóór het zomerreces geratificeerd, in alle stilte, met de regeringsmeerderheidspartijen vóór en de ecologisten in stilte tegen; het Vlaamse en het Duitstalige parlement volgden dit voorbeeld. De cirkel is rond met de stemmingen op 20 en 21 december. 

Bij de grote vraagstukken die de toekomst van onze samenlevingen en zelfs van de mensheid zelf beïnvloeden, en die onmiddellijke actie vereisen, is het huidige systeem pervers en ondoeltreffend omdat het wordt beïnvloed door kortetermijnbelangen 

De draagwijdte van dit verdrag is ongekend: de ondertekenende staten worden in een onhoudbaar budgettair keurslijf gedwongen, de parlementen worden onderworpen aan de technocratische voogdij van de Europese Commissie en er wordt gepleit voor bezuinigingen zonder enig vooruitzicht (behalve dan dat van een hervatting van de groei, hetgeen alles erop wijst dat dit niet zal gebeuren). 

Initiatieven van burgers en vakbonden om een echt openbaar debat te forceren over de kwesties die in deze verdragen aan de orde zijn, stuiten op de muur van de partijen die in de verschillende parlementen vertegenwoordigd zijn. Hoewel in het najaar een hoorzitting van Franstalige vakbondsvertegenwoordigers in het Waalse parlement was gepland, werd deze hoorzitting herhaaldelijk uitgesteld tot twee dagen voor de stemming in Brussel. Het effect ervan op de publieke opinie kon dus slechts nihil zijn, wat duidelijk het doel was. 

Sommige parlementsleden gaven toe dat zij zich ongemakkelijk voelden bij een tekst die zij zorgwekkend of onpraktisch vonden. Dit weerhield hen er niet van, op enkele uitzonderingen na, in de rij te gaan staan en uiteindelijk voor te stemmen; de weinige rebellen die hun logica doortrokken, slaagden er niet in het vlekkeloze bouwwerk dat door de vier regerende partijen was opgetrokken, aan het wankelen te brengen. Geen enkel parlementslid, in geen enkel parlement in België, is echter verkozen om afstand te doen van de macht die door hun kiezers is toevertrouwd aan de Europese Commissie, het Internationaal Monetair Fonds of de Europese Centrale Bank. 

Geen enkele parlementariër is ooit verkozen om beslissingen te nemen over belangrijke kwesties voor de toekomst zonder enig voorafgaand democratisch debat. Tenzij de democratie waarover de Europeanen zo warm spreken niet meer is dan een façade waarachter de besluitvormers, d.w.z. de partijapparaten, opereren, die vooral bezig zijn met de volgende verkiezingen en hun eigen toekomst. In dit geval zou men eerder van een particratie dan van een democratie moeten spreken, waarbij een particratie een regime is dat door partijen wordt geregeerd en waarbij de verkiezingen tot doel hebben een machtsevenwicht tussen hen tot stand te brengen voor een wetgevende macht, waarin het volk tussen haakjes wordt gezet. Ik ben altijd van mening geweest dat het de verantwoordelijkheid van partijen en verkozenen is om de burgers naar behoren te informeren over politieke kwesties, vooral wanneer deze op lange termijn betrekking hebben op de samenleving. Natuurlijk wordt iedereen geacht dit te doen met zijn eigen persoonlijke gevoeligheid en in overeenstemming met de waarden die hij belangrijk vindt. Maar onder geen enkele omstandigheid is het aanvaardbaar om deze kwesties te verzwijgen en nog minder om het publiek bewust te misleiden over de betekenis ervan. 

De toepassing van mechanismen van directe democratie en de raadpleging van de burgers wanneer de vraag door een representatief aantal betrokkenen wordt gelegitimeerd, zijn instrumenten waarmee de aan de representatieve democratie inherente particratische drift kan worden beperkt. Zodra deze instrumenten door de politieke partijen worden afgekeurd, zo niet verworpen, zodra deze laatsten in naam van een zogenaamd hoger belang (vandaag het voortbestaan van de euro!) vrijwillig de problemen verdoezelen en de volkssoevereiniteit confisqueren, moet worden toegegeven dat de representatieve democratie, zoals wij die kennen, aan het afbrokkelen is. 

Twee reacties, even gevaarlijk als begrijpelijk, worden steeds duidelijker en treffen vooral de jongste lagen. De eerste, de gemakkelijkste en minst veeleisende voor degenen die deze optie kiezen, is de verkiezingen te boycotten of blanco te stemmen als teken van verwerping van het systeem. De inefficiëntie van deze aanpak ligt voor de hand, aangezien alleen de uitgebrachte stemmen meetellen voor de zetelverdeling en er geen minimumopkomst vereist is om een verkiezing geldig te verklaren. Met andere woorden, door niet of tevergeefs te stemmen, versterkt men de dominante partijen. 

Het tweede is alle parlementariërs over één kam te scheren als zijnde verrot en zich in de armen te werpen van elke prater die een betere wereld aankondigt die er alleen zal komen als we hem vertrouwen. Dit is de klassieke aanpak van extreem-rechts, zuiverend en moraliserend, waarvoor we in de geschiedenis op onze hoede moeten zijn. Helaas heeft het het voordeel simplistisch te zijn en mensen aan te spreken die achtergesteld zijn en geen perspectief hebben. 

Ik geloof dat het moment is aangebroken om te innoveren en zo de democratie een nieuwe betekenis te geven en de smaak voor politieke actie weer aan te wakkeren. De representatieve democratie afwijzen is zowel simplistisch als onpraktisch. Een herdefiniëring van de rol ervan door deze te beperken lijkt mij realistischer en doeltreffender. Het is menselijkerwijs begrijpelijk dat partijen en verkozen ambtenaren zich concentreren op kortetermijnkwesties en zich minder bekommeren om wat pas na de volgende verkiezingen effect zal sorteren. Stemmen over langetermijnplannen in de wetenschap dat geen van de kiezers nog in functie zal zijn om de uiteindelijke mislukking op zich te nemen, is gemakkelijk en risicoloos. 

Bij de grote vraagstukken die van invloed zijn op de toekomst van onze samenlevingen en zelfs van de mensheid zelf, en die onmiddellijke actie vereisen, is het huidige systeem pervers en ondoeltreffend omdat het wordt bepaald door kortetermijnbelangen. Ik denk natuurlijk aan de strijd tegen de opwarming van de aarde, maar ook aan het gebruik van GGO’s in de landbouw, of de verspreiding van nanodeeltjes in het milieu. 

Gekozen vertegenwoordigers zijn daarom niet noodzakelijk de meest geschikte personen om beslissingen te nemen. 

Waarom voeren we voor dit soort zaken geen nieuwe tweekamerregeling in? Naast het gekozen parlement, een parlement bestaande uit burgers die door het lot worden gekozen, zoals in het geval van een volksjury, en specifiek belast met het bestuderen van de verschillende mogelijke oplossingen voor het probleem in kwestie. Deze volksjury, die a priori geen bijzondere bevoegdheid heeft (wat ook het geval is voor een grote meerderheid van de verkozenen) om de haar toevertrouwde kwestie te behandelen, zou debatten moeten organiseren en de mening moeten horen van personen waarvan wordt verondersteld dat zij hun nuttige informatie kunnen verschaffen. 

Er is weinig risico aan verbonden om dit te proberen, behalve dan een frisse wind te laten waaien door de politieke debatten en de bevolking te verzoenen met het idee zelf van democratie. 


Paul Lannoye

Erelid van het Europees Parlement

Espace membre

Leden