Parlementariërs: niet klaar om ongelijkheid te bestrijden!

Illustré par :

In nummer 30 wilde Kairos weten wat parlementariërs vonden van het idee van het Maximaal Toelaatbaar Inkomen (MAI). Voor de 150 parlementsleden zult u zien dat wij enkele individuele reacties hebben ontvangen, d.w.z. reacties waarin het parlementslid zijn of haar eigen standpunten leek te verwoorden en niet die welke door de partij waren gedicteerd, maar de meeste reacties waren geschreven door de partij. De afstemming van de verschillende parlementsleden op de partijlijn, waarbij ieder hetzelfde schriftelijke antwoord geeft, geeft uiting aan het gebrek aan vrijheid van denken en aan de rol van waakhond van partijbelangen.(1)

De 150 parlementsleden kregen persoonlijk de volgende boodschap mee: 

In het kader van een journalistiek onderzoek naar het effect van rijkdom op de samenleving, zouden wij graag uw standpunt als parlementslid vernemen over twee punten:
1. Bent u voor de toepassing van een maximum toelaatbaar inkomen (MAI)? Zo ja, hoe hoog zou u dat bedrag vaststellen, d.w.z. op welk inkomensniveau zou u een marginaal belastingtarief van 100% vaststellen?
2. Bent u voorstander van de invoering van maximale inkomensverschillen in bedrijven(2)? Zo ja, welke verhouding zou volgens u het meest fatsoenlijk zijn?

Uw antwoorden zullen worden gepubliceerd in een dossier in nummer 30 van Kairos en/of op de website. Bij gebrek aan antwoorden zullen wij onze lezers wijzen op diegenen die geweigerd hebben ons, als vertegenwoordigers van het volk, hun standpunt over deze kwesties mee te delen.

Dank u voor uw medewerking,

Hoogachtend,

Alexandre Penasse, hoofdredacteur van Kairos

Hun antwoorden

- Brecht Vermeulen (N‑VA)
Ik heb uw e‑mail ontvangen. Zoals u mij in uw moedertaal schrijft, zal ik hetzelfde doen in de mijne (3).
1. Wat uw eerste vraag betreft, lijkt het mij dat dit thema slechts door een minderheid van « gelovigen » wordt gesteund. Een Maximum Toelaatbaar Inkomen is in ieder geval geen onderwerp dat in mijn electoraat in Vlaanderen besproken wordt. Ik heb zelf nog nooit een artikel over dit onderwerp gelezen. Ik vind het een voorstel dat geen waarde toevoegt (sic).
2. Wat uw tweede vraag betreft, nee, ik ben geen voorstander van dit voorstel. Het is aan de aandeelhouders en de leden van de raad van bestuur om te oordelen over de aanvaardbaarheid van het salaris van de topman(4).

- Muriel Gerkens (ECOLO)
1. Ja, in maart 2011 heb ik samen met collega’s van ECOLO-GROEN een wetsvoorstel ingediend om 100% van de inkomens boven 1 miljoen te belasten en gouden handdrukken zwaar te belasten, zodat ze een afschrikwekkend effect hebben (doc. 53K1336/00).
2. Ja, het beperken van de loonongelijkheid is een belangrijke zaak. ECOLO is voorstander van het verhogen van veel sociale minima. ECOLO is ook voorstander van het beperken van de inkomens van topmanagers en topbestuurders van overheidsbedrijven, door de hoogste bezoldiging (vast salaris en bonussen) te maximeren op bijvoorbeeld 10 maal het gemiddelde van de laagste salarissen. Er zij op gewezen dat het tegenwoordig niet ongewoon is — vooral in de financiële sector — dat het salaris 100 keer hoger ligt dan de laagste salarissen.

- Benoît Piedboeuf (voorzitter van de MR Luxemburg, burgemeester van Tintigny)
1. Ik zie aan uw vragen dat de verbeelding grenzeloos is… als ik zie wat sommige zeer hoogverdieners doen in de wereld van verenigingen, cultuur, solidariteit, ontwikkelingssamenwerking, onderzoek enz… Ik denk niet dat dit een algemene maatregel kan zijn, vooral omdat het zou betekenen dat deze confiscatoire belastingen worden beheerd door een collectief van de overheid, waarvan de intelligentie en de doeltreffendheid niet altijd kunnen worden gegarandeerd. Ik kan systemen bedenken die de solidariteit verbeteren en diegenen helpen die dat nodig hebben, maar ik ben er niet zeker van dat dit systeem echt een ontwikkelingsfactor is. Dit is het principe van de Laffer-curve.
2. Ik heb geen principiële bezwaren tegen hoge beloningen indien zij het resultaat zijn van een verbeeldingskracht, een kwaliteit van management en een visie die een onbetwistbare plus voor de onderneming betekenen. Maar in dezelfde geest vind ik dat iedereen betaald moet worden voor zijn werkelijke kwaliteiten en functies in verhouding tot zijn bijdrage, tot het onmisbare aspect van zijn werk, en dat het billijk is dat de winstgevendheid wordt verdeeld en dat een bonus niet alleen wordt gegeven aan degenen die beslissen, maar ook aan degenen die door hun werk bijdragen tot het resultaat.
In beide antwoorden zou het dwaas zijn cijfers of verhoudingen te geven, omdat elk geval moet worden bestudeerd; algemene maatstaven zijn zelden geschikt. Bovendien neem ik aan dat u uw analyse uitbreidt tot de wereld van sport, amusement, kunst, enz. en niet alleen tot de wereld van de politiek of het particuliere bedrijfsleven.

- Olivier Chastel (voorzitter van de MR)(5).
1. Het is niet aan de orde om een maximumgrens voor de bezoldiging vast te stellen en deze optie strookt niet met de positionering en de visie van de Hervormingsbeweging. Wij zijn voorstander van het vrije verkeer van werknemers en wij vinden dat particuliere ondernemingen de vrijheid moeten hebben om maximumsalarissen vast te stellen overeenkomstig hun bedrijfsplannen en hun wens om bepaalde soorten profielen aan te trekken. Evenmin staat het op de agenda om confiscerende belastingen op werknemers te heffen die, zoals we in Frankrijk hebben gezien, tot aanzienlijke kapitaalvlucht kunnen leiden en volkomen contraproductief zijn.
2. Zoals hierboven uiteengezet, zijn wij geen voorstander van het vaststellen van maximale inkomensverschillen binnen particuliere ondernemingen. Wij zijn echter zeer gevoelig voor de benarde situatie van de laagbetaalden en de middenklasse en wij willen deze groepen belastingverlichting blijven bieden, zoals de regering heeft gedaan in de belastingverschuiving.

- Fabian Namur (woordvoerder CDH antwoordt voor alle gecontacteerde parlementsleden)
In antwoord op uw verzoek treft u in de bijlage de antwoorden aan van CDH op uw vragen over de RMA. Ik wens u een goede ontvangst.
1. De cdH is geen voorstander van de toepassing van een maximaal toegestaan inkomen, omdat dit een aanzienlijke inbreuk zou betekenen op het beginsel van het vrije ondernemerschap en de contractuele vrijheid. Dit maximuminkomen zou ook moeilijk te handhaven en te controleren zijn. Het antwoord op ongelijkheid ligt veel meer in een eerlijker belastinghervorming, ook op Europees niveau. De grootste ongelijkheden in fiscale behandeling houden momenteel verband met het feit dat een deel van de inkomsten aan belastingheffing ontsnapt, met name door belastingontduiking.
2. De cdH is voorstander van de toepassing van een maximumloonkloof in overheidsbedrijven. Een maximumverhouding van 1 op 7 moet worden toegepast.

- Marco Van Hees (PTB)
1. Zoals het er nu voor staat, verdedigen wij in ons programma het RMA niet. Wij pleiten voor een progressiever stelsel van inkomstenbelasting, met een hogere belasting voor de hoogste inkomens.
Twee maatregelen pakken dit aan:
- Globaliseer alle inkomsten, beroepsinkomsten, financiële inkomsten en inkomsten uit vermogen, en onderwerp ze aan progressieve belastingschijven.
- De belastingschijven van de personenbelasting herzien om ze veel progressiever te maken, met lagere tarieven voor lage en middeninkomens.
Wij geloven, net als Thomas Piketty, dat de prioriteit in de strijd tegen ongelijkheid ligt bij de invoering van een miljonairsbelasting, een vermogensbelasting, op vermogens boven een miljoen euro (minus het huis).
2. Ja, wij steunen de invoering van een maximumloon in alle overheidsdiensten en bedrijven waarin de staat meerderheidsaandeelhouder is. Dit maximumloon zal gelijk zijn aan 5 maal het laagste loon in die onderneming.

- Véronique Caprasse (DEFI)
Wij zijn voorstander van een grens van 290.000 euro bruto in overheidsbedrijven, maar zeker niet van 100% belasting, omdat dit als confiscatoir zou worden beschouwd en in strijd zou zijn met de Grondwet. Het Constitutionele Hof heeft al een belasting van 90% « gebroken ».

Annick Lambrecht (sp.a)
1. Nee, wij zijn geen voorstander van een belastingschijf van 100% boven een bepaald inkomen. Ik denk dat er geen steun is. Bovendien zijn de progressieve belastingschijven in de personenbelasting niet van toepassing op financiële producten. Een belastingschijf van 100% zou alleen in die zin van invloed zijn op inkomen uit arbeid. Terwijl de grote ongelijkheid voortkomt uit de ongelijke verdeling van inkomsten uit financiële activa. Meer bepaald, nul vermogenswinstbelasting op aandelen. Wij willen de herverdeling versterken door belasting te heffen op kapitaalinkomen in plaats van op inkomen uit arbeid. Wij pleiten voor een alomvattende belastinghervorming in die zin: net zoals inkomsten uit vermogen, zullen zij progressief worden belast.
Wij zijn voorstander van een maximumsalaris voor managers van overheidsbedrijven. We hebben onszelf een maximum salaris opgelegd van(6).

- Socialistische Partij
1. De SP is geen voorstander van de invoering van een RMA als zodanig. Anderzijds pleiten wij voor de ontwikkeling van een systeem waarbij de hoogste salarissen worden beperkt door een maximumverschil tussen het laagste en het hoogste salaris (zie volgende vraag).
2. Wij stellen een maximale kloof voor van 1 tot 15 tussen het laagste en het hoogste loon in een onderneming. De grens van de onderneming moet ruim genoeg zijn om te voorkomen dat de managers van de onderneming laagbetaalde werknemers ontslaan en hun taken uitbesteden. Onder deze voorwaarde zou dit voorstel een stimulans kunnen zijn om de laagste salarissen te verbeteren.
Wij hebben ook 3 voorstellen ingediend om buitensporige beloningen te beperken:
- voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, wat de bekendmaking van de beloningsverschillen betreft (in april 2016 door de meerderheid verworpen);
- voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, wat de matiging en de rechtvaardiging van de variabele bezoldiging van de bedrijfsleiders betreft (in april 2016 door de meerderheid verworpen);
- ontwerpresolutie tot matiging van de bezoldiging van bestuurders van autonome overheidsbedrijven.

Notes et références
  1. Voir L’obsolescence programmé des partis politiques. Interview anachronique de Simone Weil, kairos 31.
  2. Nous n’aurions pas dû ajouter « entreprise », car cette question déborde le seul cadre de l’entreprise. Cela n’a toutefois certainement modifié d’aucune façon leur réponse.
  3. Ses propos ont été traduits par Maxime De Coster.
  4. Et c’est aux cadres de juger de la rémunération des actionnaires… intérêts partagés obligent.
  5. Les réponses des autres députés MR ont par la suite toutes été les mêmes.
  6. Nous avons laissé ses propos tels quels, même s’ils manquent de clarté.

Espace membre

Leden