« Het dierenparlement kwam bijeen om de gevoelige kwestie te bespreken van het uitsterven van de menselijke soort, dat nu onvermijdelijk leek. « Tenzij wij onmiddellijk al onze krachten mobiliseren om zijn voortbestaan te verzekeren, » wist de vos te verwoorden. En van de diepten van de oceanen tot de hoogten van de hemel, van alle verdiepingen van de schepping, kwam een enorme uitbarsting van gelach.
Eric Chevillard, L’Auto fictif van donderdag 29 augustus 2019.
Dit is een uitstekende vraag en ik stel hem graag aan mezelf en aan u, de lezers van ons moedige en volhardende blad, waarvan ik de eer heb deel uit te maken. Voor de rest ga ik, zoals iedereen, zonder grote zorgen verder met mijn leven als zeventiger, in een koppel met een persoon van het andere geslacht met wie ik vast van plan ben mijn dagen te slijten. De vraag is: « Wanneer en hoe komt er een einde aan mijn bestaan? Maar toch… Sommigen hebben dergelijke gedachten slechts in zeldzame ogenblikken van helderheid en worden verworpen zodra zij opkomen. In sommige opzichten hebben zij veel geluk en doen zij hun werk met een licht hart en een zorgeloze houding. Evenzo zijn er, wat de grote vraagstukken betreft die thans een groot deel van de publieke opinie wakker schudden, nog steeds velen die er gewoon liever niet over nadenken. De opwarming van de aarde, de verdwijning van honderden diersoorten die met de dag sneller gaat, de stilte die steeds meer heerst in tuinen, bossen en wouden; tenslotte, het vooruitzicht van een radicale ineenstorting van onze mooie en glorieuze beschavingen, dit alles « gaat onder hun neus voorbij ».
Laten we nu serieus worden. Ik ben er zeker van dat de meesten van u, zoals men zegt, zich bewust zijn van de immense gevaren waarmee de arme bewoners van wat eens een wereld was die oneindig rijk was aan schoonheid van allerlei aard, worden geconfronteerd. Ikzelf ben, niet verwonderlijk, getroffen door wat ons overkomt en weldra zal overkomen, in vormen die volstrekt onvoorstelbaar zijn. En net als jij, zonder twijfel, neem ik deze kleine dagelijkse stappen om zo nuchter mogelijk te zijn. Maar wij worden ook links en rechts uitgenodigd door trouwe vrienden; en wij nodigen deze vrienden ook uit voor agapés die helemaal niet weelderig zijn, en wij besprenkelen deze eenvoudige maaltijden met wijn of bier; en wij praten over het einde van de wereld, en dan lachen wij heel hard omdat het goed voelt, want alcohol is een handlanger van deze achteloosheid en zoete dronkenschap houdt de spoken weg die zichzelf aan onze tafels zouden willen uitnodigen. En de meesten van ons gaan nog steeds op vakantie, soms heel ver weg, « gewoon om de gedachten te verzetten ». Om het maar ronduit te zeggen: het einde van de wereld is, net als het einde van de maand voor veel mensen, erg vervelend, het geeft ons een slecht gevoel, maar ondanks alles leven we alles net zoals we dat 40 of 50 jaar geleden deden, voordat de noodklok werd geluid en het zo groot werd als het nu is.
En dan, hoe dan ook, verplicht de luciditeit ons om in te zien dat het overduidelijk is dat wij, individueel, gevangen zitten in de grote onmogelijkheid om de loop der dingen op enigerlei wijze te oriënteren. Dus, ja, natuurlijk, we lezen onze stichtelijke lectuur, we informeren onszelf, we delen de geweldige ideeën die overal vandaan komen. Het zou noodzakelijk zijn, het meest wenselijke en dringende zou zijn dat, het genoeg zou zijn dat… Om « de laatste bureaucraat op te hangen met de ingewanden van de laatste kapitalist « , om druk uit te oefenen op onze heersers — maar hoe, en nogmaals, met welke wapens? — om eindelijk de meest dringende maatregelen in deze zaken te nemen. Maar de politieke leiders, hier en elders, hebben nog steeds niet ingezien — of doen alsof zij dat niet inzien — hoe immens de taak is die moet worden aangepakt als zij ook maar enige rem willen zetten op een fataal proces waarvan zij de extreme urgentie nog steeds niet willen erkennen, omdat zij het te druk hebben met de zorg voor en het veiligstellen van hun miserabele carrières. Zeker, sommigen, zoals de onstuimige president Macron, houden mooie en kostbare toespraken waarin zij beloven de beste verdediger te zijn van een zaak die eindelijk als vitaal wordt erkend. Maar zelfs indien deze mensen tot het volle besef zouden komen van de uitdagingen die ons te wachten staan, zal het kapitalisme niet met een lepel water of een vingerknip worden afgeschaft. De dominante economie en haar dogma’s zullen niet massaal en radicaal worden omvergeworpen omdat deze of gene wet wordt aangenomen door een of andere vergadering, hier of daar. Als het antwoord op de enorme vragen die moeten worden opgelost bij uitstek politiek van aard is, valt moeilijk in te zien hoe en waar er een beslissende aanzet toe kan worden gegeven. En zelfs indien een grote mogendheid een grootschalig proces op gang zou brengen dat de loop der gebeurtenissen zou kunnen veranderen, dan nog zouden tijd en weerstand de beste bedoelingen van de wereld onvermijdelijk in de weg staan. Intussen blijven er stemmen opgaan om te klagen dat de zaken stagneren, dat herstel niet voor morgen is en dat het goed zou zijn de oude kokospalm uit zijn lethargie te schudden. Zoals het populaire gezegde luidt, we zijn er nog niet…
Wel, wat doen we nu?
Jean-Pierre L. Collignon