De oorlog tegen het coronavirus kan niet gewonnen worden

Illustré par :

Op 16 maart kondigde de Franse president in een televisietoespraak die indruk maakte, aan dat zijn land de strijd zou aangaan met een nieuwe vijand, een onbekend virus, een coronavirus, dat officieel SARS-CoV‑2 wordt genoemd. De toon was gezet en bijna alle Europese landen namen, zij het minder theatraal, dezelfde krijgshouding aan. Het was duidelijk de bedoeling de bevolking ervan te overtuigen dat het absoluut noodzakelijk was de gelederen achter de regeringsfunctionarissen te sluiten en zonder protest de dwangmaatregelen aan te nemen die door diezelfde functionarissen als onontbeerlijk werden beschouwd. Om het discours geloofwaardigheid te verlenen, hebben de beleidsmakers een ad hoc structuur gecreëerd waarin deskundigen zogenaamd namens de wetenschap spreken. In België was het de Nationale Veiligheidsraad (NSC) die de afgelopen maanden de regels vaststelde en bekendmaakte voor de algemene mobilisatie die moest leiden tot de totale overwinning op een slinks en dodelijk virus. 

Het moet gezegd dat mobilisatie niet vanzelfsprekend was na de sussende woorden en het totaal ontbreken van adequate initiatieven gedurende de voorgaande twee maanden. Terwijl de Chinese regering het eerste geval van de ziekte van Covid-19 in december 2019 aan de WHO meldde, was in januari 2020 bekend dat de stad Wuhan de plaats van een uitbraak was. Aan het eind van dezelfde maand werden enkele in West-Europa aangekondigde gevallen door alle regeringen gebagatelliseerd. De Belgische minister van Volksgezondheid Maggy De Block zegt dat « de situatie onder controle is, deskundigen volgen de situatie op de voet, er is geen reden tot ongerustheid.

In China werd begin februari tot inperking besloten, met een arsenaal aan drastische maatregelen om de verspreiding van het virus tegen te gaan. Voor de Europese regeringen en de Europese Commissie blijft de epidemie ver weg. Kortom, het gaat hier om een plaatselijke epidemie en niet om een pandemie. Op 21 februari overleed in Italië een 78-jarige man die niet naar China was gereisd, en de volgende dag werden 32 nieuwe gevallen gemeld in Lombardije; de volgende dag werden 100 nieuwe gevallen en een derde sterfgeval gemeld. Het pandemisch potentieel van het nieuwe coronavirus, dat door sommige deskundigen is aangekondigd, lijkt goed te zijn bevestigd, zonder echter de Europese « volksgezondheidsfunctionarissen » te bewegen. Het is nu al duidelijk dat er dringend besluiten van het type cordon sanitaire nodig zijn om de pandemie te voorkomen: 

  • Onmiddellijke opschorting van de handel met besmette gebieden, en vooral van vliegreizen, was de eerste stap om het intermenselijk contact met dragers van het virus te beperken; 
  • de aanbeveling om de carnavalsvakantie in Noord-Italië af te gelasten en quarantaine in te stellen voor degenen die van die vakantie terugkeren nadat zij positief zijn bevonden, was een kwestie van elementaire logica. 

In de zeer korte tijd die beschikbaar was, werd niets besloten. Het toestaan van de verspreiding van de « dodelijke vijand  » in naam van het vrije verkeer was onverantwoordelijk, roekeloos en in economisch en sociaal opzicht rampzalig. 

Drie weken later werd het absolute primaat van de gezondheid boven alle andere overwegingen afgekondigd om de totale opsluiting van bevolkingsgroepen en de verlamming van alle sectoren waar menselijk contact van essentieel belang is, te rechtvaardigen. Dit was vooral om te verhullen dat het publiek niet voorbereid was op een pandemie: 

  • ontoereikende ziekenhuisontvangst ;
  • gebrek aan doeltreffende beschermingsmiddelen (maskers) ;
  • gebrek aan betrouwbare testcapaciteit. 

Het hoofddoel was overbevolking van ziekenhuizen te voorkomen, hetgeen in ons land alleen kon worden bereikt door alle inspanningen en middelen te concentreren op de oorlog tegen het coronavirus. Daarom werd de behandeling van elke acute of chronische pathologie secundair. De gevolgen van dit beleid voor de gezondheid van een groot aantal patiënten zijn niet geëvalueerd, waardoor deze, althans voorlopig, kunnen worden verzwegen, zonder dat de neveneffecten voor het verplegend personeel, dat veel werk en permanente stress te verduren krijgt, uit het oog worden verloren.

Een paar maanden later, zijn we nog steeds in oorlog. Ziekenhuizen zijn leeggelopen en het aantal sterfgevallen is gedaald, maar het virus is nog steeds onder ons. En het is nog steeds in omloop. 

De voorlopige balans is niet bepaald glorieus voor het overheidspersoneel. Sinds Rudyard Kipling weet men dat het eerste slachtoffer van een oorlog de waarheid is. Dat is altijd zo geweest en nu meer dan ooit tevoren. 

Aangezien het virus nog steeds circuleert, is de reactie die de steun heeft van de Europese regeringen, in een notendop, dat de tot dusver genomen maatregelen noodzakelijk waren. De burger is bang, dus aanvaardt hij beperkingen van de vrijheden die hem worden opgelegd in zijn dagelijks leven, zolang deze redelijk lijken en hem niet verhinderen zijn leven als een volgzame consument te leiden. Tot zover de menselijke en sociale verhoudingen; het volstaat ze op een peil te houden dat de beroepsbevolking kan dragen en hen ervan te overtuigen dat het voor hun eigen bestwil is… in afwachting van het verlossende vaccin. Briljante teams van onderzoekers zijn het aan het ontwikkelen. Er is hoop aan het eind van de tunnel. Je moet geduld hebben. Het is gewoon een slecht moment om voorbij te gaan. 

Deze redenering is, naar mijn mening, zowel onjuist als gevaarlijk. Bovendien is het onaanvaardbaar als wij willen dat onze kinderen en kleinkinderen gelukkig leven in een maatschappij van vrijheid, verantwoordelijkheid en broederschap, d.w.z. precies het tegenovergestelde van wat ons zogenaamd voor ons welzijn wordt voorgesteld. 

Laten we beginnen met de belofte van een wondervaccin dat over een paar maanden beschikbaar zou moeten zijn; dit is een verderfelijke fabel en serieuze wetenschappers weten dat heel goed. Een snelle blik op de geschiedenis van de meest recente overdraagbare ziekten (HIV AIDS, Ebola, Dengue, Chikungunya) toont aan hoe onwaarschijnlijk een scenario van snelle ontwikkeling van vaccins is. Uit de website van de WHO met de lijst van beschikbare vaccins blijkt dat er voor deze ziekten geen vaccins operationeel zijn. SARS en MERS, de twee coronavirussen die respectievelijk in 2003 in China en in 2012 in het Midden-Oosten opdoken, worden in de lijst van vaccins in ontwikkeling niet eens in het minst vermeld. Dus hoe kan het anders voor SARS-COV‑2?

Maar misschien moeten we zo optimistisch zijn dat we ons gezond verstand vergeten. Hoe dan ook, zelfs indien een vaccin zou worden ontwikkeld, zou de doeltreffendheid ervan waarschijnlijk van korte duur zijn, gezien de snelle mutatie van dit soort virus. 

Wij moeten ook zeer waakzaam zijn voor de praktijken van de farmaceutische lobby: het gevaar is reëel dat onder het voorwendsel van urgentie een vaccin op de markt wordt gebracht dat niet aan de vereiste veiligheidscriteria voldoet en uiteindelijk gevaarlijker zal blijken te zijn dan het virus. 

Laten we het dan hebben over de maatregelen die ons worden opgelegd om de grondrechten in te perken. Zij zijn aanvaardbaar in noodgevallen ten tijde van een ernstige crisis; zij mogen echter niet voortduren en sluipenderwijs overgaan van tijdelijk naar permanent. De malaise zit al diep in de samenleving. Beperkingen die erop gericht zijn sociale en zelfs familiale relaties tot een strikt minimum te beperken, worden steeds minder begrepen en zullen zeer snel worden geweigerd of omzeild in het licht van een onzichtbaar gezondheidsrisico. Het is onaanvaardbaar dat kinderen en jongeren wordt belet een normaal leven te leiden. Zij hebben behoefte aan contact, spel, gezamenlijk leren, lichamelijke activiteiten en sport. Wij mogen hen niet van hun jeugd beroven in naam van de zogenaamde bescherming van de gezondheid van de ouderen. Evenmin kunnen wij de ouderen tot elke prijs beschermen, ook niet door hen tot eenzaamheid te veroordelen. Het is de hoogste tijd om vraagtekens te zetten bij een beleid dat bol staat van tegenstrijdigheden en waarvan de doeltreffendheid moeilijk te zien, laat staan te begrijpen is. 

Hoe kan men begrijpen dat het dragen van maskers in de open lucht nu verplicht is, terwijl dit op het hoogtepunt van de gezondheidscrisis nutteloos en zelfs contraproductief werd geacht? Hoe valt te begrijpen dat er geen maatregelen zijn genomen om bepaalde industriële activiteiten te beperken waarvan bekend is dat zij bronnen van verontreiniging zijn? Dit is duidelijk het geval voor slachthuizen, waar vele gevallen zijn gedocumenteerd. Dit is ook het geval voor het vervoer over lange afstanden van opgesloten levende dieren. 

Schaadt de angstzaaierij over de mogelijke tweede golf de gezondheid niet meer dan het virus? Het is duidelijk dat er alle reden is om het over een andere boeg te gooien en de utopie van de uitroeiing van het virus te laten varen. Nee, we zullen de oorlog tegen het coronavirus niet winnen! We moeten toegeven dat we ermee zullen moeten leven omdat het deel zal uitmaken van onze omgeving, net als de talloze virussen die er al lang zijn, zoals de seizoensgriep. 

Wat als we eindelijk zouden besluiten om het probleem anders aan te pakken. Zou het niet realistischer en doeltreffender zijn om het immuunsysteem van mensen te versterken in plaats van te vertrouwen op een specifieke reactie op een virus waar we weinig over weten? De geschiedenis leert ons dat mensen met een verzwakt immuunsysteem het kwetsbaarst zijn voor een virale of bacteriële aanval. De verwoestingen van de Spaanse griep in 1918 werden grotendeels veroorzaakt door ondervoeding en de barre levensomstandigheden tijdens vier lange oorlogsjaren. 

Het is tijd om een proactieve campagne op te zetten om het immuunsysteem van onze burgers te versterken:

  • de toegang tot gezonde voeding op basis van verse producten te bevorderen en te vergemakkelijken;
  • door het gebruik van natuurlijke voedingssupplementen aan te bevelen om de meest voorkomende tekorten te bestrijden;
  • door stress en vervuiling waarvan bekend is dat ze het immuunsysteem verzwakken, zoals lucht‑, chemische en elektromagnetische vervuiling, radicaal te verminderen. 

Tegelijkertijd moet de ontmanteling worden geprogrammeerd van industriële activiteiten die het ontstaan en de verspreiding van pathogene virussen in de hand werken, d.w.z. de veehouderij in fabrieken, de internationale handel in levende dieren en de produktie die gepaard gaat met de systematische ontbossing van grote gebieden in de wildernis (palmolie en soja). 

Espace membre

Leden