De gruwel van de Euro

Ou le foot-spectacle comme symbole d'une société malade

Illustré par :

« De mens is niet meer op menselijk niveau; hij speelt mens-zijn zoals een kind volwassen-zijn speelt, alle broosheid is hem verboden, en daarmee ook alle waarheid en alle relaties, hij is veroordeeld tot dwalen in de eeuwigdurende vlucht die de geldsystemen voor hem hebben uitgestippeld. Tevergeefs zoekt hij in de spelen van het stadion naar een kortstondige verzoening met het kind dat hij was en dat hij nooit ophoudt te verraden. Ook daar wacht geld op hem, en zijn smerige circus. Hij hoopte op een moment van gratuïteit, de verkwikking van de ziel door de oefening van het lichaam, de speelse ontmoeting met anderen. Hij vindt rijke balduwers, die met tremolo’s in hun stem dit team vieren dat bij het geringste financiële voordeel onmiddellijk zal vertrekken, en die niet alleen de « kunst van het voetbal » wordt bijgebracht, maar ook — objectieve menselijke warmte — de manier om zich als karkassen op te stapelen wanneer er een doelpunt is gescoord ».68. Forever, Jean Sur, Editions Arléa, 1998, p.74.

 

Balsem voor het hart » en andere soortgelijke uitdrukkingen werden gebruikt tijdens Euro 2016, om te suggereren wat er zou gebeuren als een team een wedstrijd zou winnen, een overwinning die des te meer verwacht zou worden gezien de catastrofale sociaaleconomische situatie van het land: in Spanje,  » 44,6% van de ondervraagden vindt de situatie rampzalig en 33,7% vindt ze slecht: scores die sinds twee jaar niet meer zijn voorgekomen. Volgens een enquête die van 1 tot 10 mei werd gehouden onder 2.484 Spanjaarden, is de perceptie van de economische situatie er niet beter op geworden: 68% vindt dat het slecht gaat, met werkloosheid vóór corruptie als grootste zorg… Tijdens de europeriode zijn de Spanjaarden dus op zoek naar iets om hen op te vrolijken « (1). De Duivelsbalsem! Vreemd inderdaad… België, Duitsland, Spanje…, zouden deze kalmerende, palliatieve gebeurtenissen nodig hebben die de ziekte nooit zouden genezen, maar de pijn zouden verlichten, waarvan de oorzaak intact zou blijven. Bezuinigingskuur en voetbalkuur zouden op die manier door elkaar worden gehaald zonder ooit de vraag te stellen naar de wereld die ze, op dezelfde manier, voortbrengt.

Snob, spelbreker, verbitterd! zullen we zeker horen hier, of daar. Misschien, maar voordat wij er zeker van kunnen zijn dat wij slechts genotzoekers zijn, moeten wij eerst onze gedachten duidelijk maken. Laten we beginnen met de gedachte dat als er in onze samenlevingen veel belangstelling zou zijn voor politiek, dit een tegenwicht zou vormen voor de euforie van het voetbal, die dan gemakkelijker te begrijpen zou zijn, een soort gedesintellectualiseerdezoektocht naar « puur plezier » zou vertegenwoordigen, waartegen niets in te brengen zou zijn Dit voetbal zou dan zijn bestaansreden hebben, wij zouden gepolitiseerde burgers zijn en van tijd tot tijd zouden wij « onszelf afleiden » door naar een wedstrijd te kijken. Maar het zou te gemakkelijk zijn om het hierbij te laten, alsof we voor eens en voor altijd aantonen dat dit voetbalspektakel niet het probleem is en dat het zou kunnen overleven in een rechtvaardige, egalitaire en fatsoenlijke samenleving. Wij stoppen deze hypothese hier, omdat wij denken dat zij onmogelijk is: het massale voetbal is geen epifenomeen van het kapitalisme, het is geen toevallige gebeurtenis die geen verband zou houden met de andere en die zou voortbestaan in een wereld die werkelijk rechtvaardig is geworden.

Op maatschappelijk niveau kan een grote belangstelling voor de publieke zaak niet samengaan met een passie voor industrieel voetbal en de produktie daarvan in de media. De ene bevat de zaden van de ondergang van de andere. Als de mensen echt kiezen hoe het leven in de samenleving wordt georganiseerd, is het onfatsoenlijke van het moderne voetbal met zijn sterspelers van vele miljoenen niet meer mogelijk of voorstelbaar; evenmin als de kosten voor het organiseren van internationale bekers, de middelmatigheid en de uitbuiting die ermee gepaard gaan (of het nu gaat om de productie van ballen in Pakistan en elders, die de pers tijdens de Wereldbeker 2014 voor enkele ogenblikken zal veinzen te ontroeren ; of in de invoer van prostituees naar de stadions in « gigantische bordelen » om dronken fans te voeden in Duitsland in 2006; in de levering van 1 miljard condooms die in 2010 naar Zuid-Afrika werden gestuurd voor de klanten van de miserabele prostituees van het land; of in de kinderen die voor een paar uur werden verkocht aan de fans van de Wereldbeker in Brazilië).

DE EURO VAN DE EURO

Het is niet meer denkbaar dat een vrij subject een subject bewondert dat op televisie speelt, wanneer dit laatste meer dan wat ook een symbool is van een diep ongelijke klassenmaatschappij. De Duivels werden uitgeschakeld in de kwartfinales, en sommige Belgen waren verdrietig op de avond van 1 juli… maak je geen zorgen!Ze hebben niet verloren en verliezen nooit: de voormalige bondscoach Marc Wilmots die 357.000 euro opstrijkt alleen al voor deze paar weken van de Euro in Frankrijk, de spelers die elk 304.200 euro krijgen, de publiciteit niet meegerekend en wat ze gewoonlijk krijgen, de som van de euro die een soort vakantiegeld vormt (Eden Hazard, 25, krijgt 270.000 euro per week, Kevin de Bruyne 320.000…). Voor sommige journalisten moet worden gespecificeerd:  » 300.000 bruto per stuk, wat — echter — neerkomt op minder dan 150.000 euro netto « (2). Vanaf deze niveaus hebben bruto en netto niet veel zin meer. Terwijl de regeringen en de media praten over « noodzakelijke bezuinigingen »…

De vraag is dus, in het licht van deze voor iedereen bekende ongelijkheid: hoe valt te verklaren dat er voor hun televisietoestellen, in de stadions en op de openbare pleinen waar reuzenschermen staan opgesteld, clusters supporters zijn en geen woedende menigte, individuen die zich verzetten tegen deze officieel ten toon gespreide plundering? Zodra u beseft wat dit betekent, is er maar één antwoord mogelijk: het past bij « iedereen ». Voor de « proletariërs » geven deze wedstrijden het gevoel te behoren tot een natie, die hen nochtans uitbuit en onderwerpt: zij houden van België, en dus indirect van alles wat ermee samenhangt, zijn regering, zijn officiële instanties, zijn politiek. Ze ‘zijn’ een beetje België, dus ze zullen niet aanvallen wat ze zijn. Orwell schreef, in 1984, verwijzend naar proletariërs:  » Uitputtende lichamelijke arbeid, zorgen om het huis en de kinderen, kleine burenruzies, films, voetbal, bier en vooral gokken, vormden hun hele horizon en vulden hun geest. Ze onder controle houden was niet moeilijk. (…) We probeerden hen niet te indoctrineren met de ideologie van de Partij. Het was niet wenselijk voor proletariërs om diepe politieke gevoelens te hebben « .

Voor de middenklasse weerspiegelt dit ook wat Orwell in 1984 schrijft, maar in mindere mate. Voetbal en bier « vullen » waarschijnlijk niet perfect hun geest, of beantwoorden niet aan hun enige horizon, maar zij maken deel uit van een algemene cultuur, vormen het « verplichte » spektakel, de vrucht van een kleinburgerlijke mimicry die een algemene malaise illustreert van een « tussenklasse » die zich wentelt in identiteit.

Voor de adel en de hogere middenklasse, de hele welgestelde klasse die leeft van de ellende van de massa, is voetbal, zoals zij weten, datgene wat de illusie van « wij » creëert, door achter het « allen met de Duivels », « allen met de Blauwen » de indruk te wekken dat wij, zonder onderscheid, « allen Belg », « allen Fransman » zijn, tegenover de tegenpartij « allen samen » en op dezelfde weg naar een gemeenschappelijk doel. Dit « wij » van het voetbal staat dus in hun dienst, het distantieert hen van de middenklasse, maar vooral van de armen, terwijl het de illusie wekt van een grote mix waarin allen samenkomen: het voetbal is de symbolische muur, de muur die hen verhindert er een te bouwen.

De armen hebben ook rijkdom moeten bewonderen om te komen waar wij nu zijn, namelijk om mensen te verdragen die ongeveer 8.000 euro per uur verdienen en in één jaar vergaren wat de meesten van ons honderden jaren nodig zouden hebben om te verdienen. Zij leven bij volmacht van het bestaan van de haves, verheerlijken wat zij niet zijn en verwachten altijd, in een eindeloze hoop ontleend aan het mechanisme van de loterij, « schandalig rijk » te worden… Deze illusie van tijdelijke armoede stelt hen in staat toe te stemmen met het inademen van schadelijk stof, de huizen te bouwen van hen die hen onteren, hen te bedienen in hotels, hun villa’s schoon te maken… zij aanvaarden de soberheid voor zichzelf en de rijkdom van hun afgoden met als enige verlichting deze verzachtende massa-episodes. Het spektakel, een gemeenschappelijk moment dat hun de illusie geeft deel uit te maken van een geheel, is nodig om hen het onaanvaardbare te doen aanvaarden, het abnormale en wat slechts diep onfatsoen is als normaal te doen aanvaarden, door zich te vereenzelvigen met een superieure categorie (die van de natie) waarin zij hun werkelijke identiteit verdrinken, de culturele trekken vernietigen die hen nog onderscheiden en hun klassenbewustzijn doden. Ze verwarren onze helderheid vaak met ‘jaloezie’ als we hen erover vertellen.

EUFORIE IN ONGELUKKIGHEID EN PLEZIER IN ONDERDRUKKING

Sommigen zullen natuurlijk aanvoeren dat, zelfs in een zieke maatschappij, « eenvoudige » genoegens niet mogen worden ontzegd, dat deze « balsem » het minste kwaad zou zijn. Afgezien van het feit dat het argument terugleidt naar het reliëfeffect dat wij zojuist hebben beschreven, willen wij nog iets anders opmerken. Er is geen genot, of liever gezegd er zou geen genot kunnen zijn, wanneer het de degradatie van de Ander, zijn vernietiging en de plundering van de natuur impliceert. Niemand zou durven zeggen van een wezen dat een ander verkracht, dat hij zijn genot moet kunnen beleven; of van de brandstichter die een bos in brand steekt, dat hij niet in zijn vreugde gestoord mag worden. Evenmin zal iemand zeggen dat degenen die ernaar kijken en ervan genieten, moeten worden toegestaan ermee door te gaan. Wat heeft dit met iets te maken? Er is hier iets identieks, behalve dat wanneer we kijken naar het voetbalspektakel, de arbeidsdeling, de sequestratie en isolatie van de productiezones, de afwezigheid van mediaverbindingen tussen hen die ons in staat zouden stellen te begrijpen, de scheiding tussen rijkdom en ellende… Dit alles verhindert dat geweld, dood en bloed worden begrepen en tot een samenhangend geheel worden gesynthetiseerd: de vrouw die voor het plezier van de voetballers tot lichaam-object wordt gereduceerd; de vodden en ballen van de bekers die de vrucht zijn van de uitbuiting van slaven, zowel kinderen als volwassenen; de diepe ongelijkheid gesymboliseerd door de sterren van de bal, waarvan de enige aanvaarding om ernaar te kijken zonder zich ertegen te verzetten de aanvaarding van alle ongelijkheden impliceert; identiteit gereduceerd tot de enige functie van tegenstrijdige onderscheidingen…

Zodra een plezier — zoals voetbal — vernietiging impliceert, is het, net als de door Marcuse beschreven behoefte, vals.  » Wij kunnen onderscheid maken tussen echte en valse behoeften. Valse » behoeften zijn die welke bepaalde sociale belangen aan het individu opleggen: behoeften die hard werken, agressie, ellende, onrechtvaardigheid rechtvaardigen. Hun tevredenheid kan een bron van troost zijn voor het individu, maar dit geluk mag niet worden beschermd indien het het individu verhindert de algemene malaise waar te nemen en de kansen aan te grijpen om deze weg te nemen. Het resultaat is euforie in ongelukkigheid. Ontspannen, plezier maken, handelen en consumeren zoals geadverteerd, leuk vinden en haten wat anderen leuk vinden of haten, zijn meestal valse behoeften. « (…) « Dergelijke behoeften hebben een sociale functie en inhoud die worden bepaald door externe krachten waarover het individu geen controle heeft; hun ontwikkeling en bevrediging zijn heteronoom. Dat deze behoeften, vernieuwd en versterkt door de omstandigheden van zijn bestaan, die van het individu zijn geworden, dat hij zich ermee identificeert, dat hij er zijn eigen bevrediging in zoekt, verandert niets: deze behoeften blijven wat ze altijd zijn geweest, de producten van een maatschappij waarvan de overheersende belangen de onderdrukking eisen « (3).

Het is zeker niet in een logica van christelijke moraal dat wij het individu dat voetbal kijkt zouden beschuldigen van het zich overgeven aan wat een zonde zou zijn. Er zijn vele redenen om toeschouwer te zijn en het is duidelijk dat er ook een kudde-instinct achter zit dat ons ertoe aanzet « elkaar te ontmoeten », in samenlevingen waar dit steeds minder gebeurt. Maar massa-genot, dat wat een sociaal object wordt, kan dat alleen worden omdat datgene wat het spektakel ervan mogelijk maakt, massaal aan het oog wordt onttrokken.

STILTE MAAKT GEEN LAWAAI

In het licht van deze bewondering zou het moeilijk te begrijpen zijn, als we niet in een ziekelijke tijd waren ondergedompeld, hoe dezelfde mensen de stakers en andere tegenstanders van de aanvallen van de werkgevers en regeringen belasteren: deze wezens gestoord, onberouwvollemalcontenten die hen verhinderen de werkplek te bereiken waar zij elke dag gedijen, de gijzeling, het creëren van een chaos die niets te maken zou hebben met de context van structurele chaos.

Er is echter nog hoop, niet in het minst de hoop die voortkomt uit het beantwoorden van de vraag « wie vertegenwoordigt de wereld om ons heen? Na deze kwestie te hebben opgelost en de belangrijkste rol van de massamedia en de groepen waartoe zij behoren te hebben belicht, blijft het een feit dat de door de mainstream media gepresenteerde werkelijkheid niet overeenkomt met de waarheid. Zoals Alain Accardo zei,  » Men kan zeggen dat de media-voorstelling van de wereld, zoals die dagelijks door journalisten wordt gefabriceerd, niet laat zien wat de werkelijkheid werkelijk is, maar wat de heersende en bezittende klassen denken dat zij is, wensen dat zij is of vrezen dat zij wordt. Met andere woorden, de media en hun personeel zijn niet meer dan de min of meer gewillige en ijverige instrumenten die de heersende klasse nodig heeft om haar hegemonie te verzekeren. Als zodanig moeten deze instrumenten worden ontmanteld en krachtig en meedogenloos worden bestreden — iets wat de organisaties van institutioneel links, die de klassenkritiek hebben afgezworen en altijd bereid zijn een pact met de vijand te sluiten in naam van republikeins decorum, politiek realisme en de noodzaak in de media te bestaan, helaas niet doen. « (4). Er is dus nog altijd de hoop dat, afgezien van de onvermijdelijke mentale veralgemening die door een stukje informatie wordt gegenereerd (een paar aanslagen op een paar mensen onder miljoenen wekken gemakkelijk de indruk van een gevaarlijke samenleving en van extreme criminaliteit, net als een paar hoogtepunten, (een paar agressies tegen een paar mensen onder miljoenen wekken gemakkelijk de indruk van een gevaarlijke samenleving en extreme criminaliteit, net zoals een paar hoogtepunten, op de voorpagina van kranten en in het eerste lange nieuwsbericht, van mensen die tegen de stakers zijn, het gevoel wekken dat iedereen er genoeg van heeft), is er geen massaal gevoel en is er geen « werkelijkheid » voor het moment anders dan die welke door de dominante media wordt gepresenteerd.

Is stilte dan echt de afwezigheid van lawaai? Claxons, geschreeuw, vuurwerk… je kunt het horen. Zij die zwijgen, die dit « genoegen » niet voelen, de anderen die toekijken omdat zij « moeten » en niet schreeuwen, deze worden niet gehoord, « bestaan niet » in zekere zin. En zij die het nieuws verspreiden, verspreiden alleen de kreten. En ze doen meer, ze echoën, maar ze creëren ze ook: ze schreeuwen en zijn soms verbaasd dat anderen dat ook doen. Als zij weigerden het spel mee te spelen, als zij over de stilte spraken, zouden de kreten niet meer dezelfde betekenis hebben; zij zouden ons minder gemakkelijk het absurde, het schouwspel van het geluid doen vergeten; zij zouden de leegte vermijden en de onbeduidendheid zichtbaar maken.

Maar laten we ons stil houden! We moeten de pret niet bederven. Dat vluchtige plezier, altijd wachtend op de volgende wedstrijd.

Alexandre Penasse

 

Kijk voor de Kairos 26 eind september en geniet van de 25 deze vakantie. Het herstel zal bewogen zijn, wij zullen er zijn omdeze informatie te geven die bestaat omwille van zichzelf, essentieel voor echte verandering, en die een totaal andere realiteit onthult, essentieel om eruit te geraken en een andere op te bouwen.

Notes et références
  1. http://www.ladepeche.fr/article/2016/06/13/2364370-l-espagne-en-quete-de…
  2. Euro 2016: à combien s’élèvent les primes des Diables rouges?, DH, 24 juin. On soulignera le « toutefois », comme si c’était moins indécent.
  3. Marcuse, H., L’homme unidimensionnel, Editions de Minuit, Paris, 1968, p.33
  4. Alain Accardo, « Journalistes précaires, journalistes au quotidien », Ibid., p.13–14

Espace membre

Leden