KERNWAPENS VERBODEN?

Illustré par :

De vraag lijkt misschien triviaal in ons land, dat zich opmaakt om zijn vloot van militaire vliegtuigen met kernwapens te vernieuwen. Het is echter zeer actueel, ondanks de oorverdovende mediastilte over alles wat de zogenaamde nucleaire afschrikking in twijfel trekt. Op 23 december 2016 heeft de Algemene Vergadering van de VN de historische resolutie L41 over de bevordering van multilaterale nucleaire ontwapening aangenomen, waarin wordt opgeroepen tot een VN-conferentie in New York in 2017 om te onderhandelen over een juridisch bindend instrument om kernwapens te verbieden, wat moet leiden tot de totale uitbanning ervan. 

De conferentie begon in maart met een eerste vijfdaagse zitting (27–31 maart), terwijl een tweede zitting plaatsvond van 15 juni tot 7 juli onder het voorzitterschap van de ambassadeur van Costa Rica bij de VN, Elayne Whyte Gomez. Dit presidentschap is een goed voorteken wanneer men bedenkt dat Costa Rica de politieke keuze heeft gemaakt om van elke gewapende macht af te zien. De eindstemming over de tekst van het nieuwe Verdrag is gepland voor oktober. 

HOE KAN DIT PROCES IN GANG WORDEN GEZET? 

Op initiatief van Oostenrijk is de ontwerptekst op 28 september 2016 in de Algemene Vergadering van de VN ingediend en op 26 december aangenomen; medeondertekenaars waren Brazilië, Mexico, Ierland, Zuid-Afrika en Nigeria. Aangenomen met een zeer grote meerderheid (113 stemmen voor), werd het niettemin verworpen door 35 lidstaten, waarvan er 13 ervoor kozen zich van stemming te onthouden. 

Van de negen nucleair bewapende staten stemden er vijf tegen: de Verenigde Staten, Rusland, Frankrijk, Groot-Brittannië en Israël. Drie landen onthielden zich van stemming: China, India en Pakistan. Noord-Korea verraste opnieuw alle waarnemers door vóór te stemmen. Alle NAVO-landen, beruchte satellieten van de Verenigde Staten, schaarden zich achter hun beschermheer door tegen te stemmen, waarbij België zijn status van goede leerling bevestigde. Slechts één slechte leerling, Nederland, onthield zich van stemming. 

Realistisch gezien zullen tegenstanders in de komende weken niet aarzelen om het VN-proces af te remmen en te proberen de goedkeuring van het ontwerp-verbod te vertragen. Ze begrepen het belang van het evenement. Een verbodsverdrag leidt misschien niet tot de onmiddellijke uitbanning van kernwapenarsenalen, maar het zal de staten die kernwapens bezitten delegitimeren door hen te verlagen tot de status van delinquente staten. 

De internationale gemeenschap kan, wat kernwapens betreft, inderdaad worden omschreven als zowel schizofreen als hypocriet. Het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens (NPV), dat dateert van 1968 en in 1970 in werking is getreden, bekrachtigt en legitimeert het bezit van kernwapens door sommige grote mogendheden en verbiedt andere kernwapens te verwerven. Door middel van artikel VI pretendeert zij nucleaire ontwapening te plannen sinds « elk van de partijen bij het Verdrag zich ertoe verbindt te goeder trouw onderhandelingen te voeren over doeltreffende maatregelen met het oog op een spoedige beëindiging van de nucleaire wapenwedloop en op nucleaire ontwapening, alsmede over een verdrag inzake algemene en volledige ontwapening onder strenge en doeltreffende internationale controle. Vijftig jaar later is de vroegste datum nog steeds niet vastgesteld en drie 

Israël, India en Pakistan, die het NPV niet hebben ondertekend, hebben kernwapens verworven zonder met internationale sancties te worden geconfronteerd. 

Het erkennen van de ineffectiviteit van het Non-Proliferatie Verdrag en het overgaan tot een meer pro-actieve houding is dus geenszins nutteloos of gevaarlijk, zoals de voorstanders van immobiliteit, d.w.z. de westerse krijgsheren en degenen die tevreden zijn met hun status van « beschermde » staten, ons willen doen geloven. Een verbodsverdrag kan in geen geval onnodig worden genoemd. Het zal kernwapens eindelijk de juridische status geven die zij verdienen: die van massavernietigingswapens met catastrofale humanitaire gevolgen, die als zodanig moeten worden verboden. 

De staten die het ontwerp-verdrag steunen, merken terecht op dat het de juridische leemte tussen het verbod op en de afschaffing van kernwapens zal opvullen. Het Verdrag inzake biologische wapens van 1972 en het Verdrag inzake chemische wapens van 1993 hebben dit gedaan door respectievelijk deze wapens te verbieden en de totale eliminatie ervan te bevelen. Dit project kan nog minder als gevaarlijk worden beschouwd, zoals onze minister van Buitenlandse Zaken beweert. 

Alleen wie gelooft in de relevantie en doeltreffendheid van nucleaire afschrikking durft dergelijke uitspraken te doen. Hoewel er geen nucleaire oorlog is geweest, is de conclusie dat dit het resultaat is van het afschrikkingsbeleid op zijn zachtst gezegd twijfelachtig. Bij verschillende gelegenheden zijn we ternauwernood aan een ramp ontsnapt. Dit was het geval tijdens de Cubacrisis in 1962, toen de spanningen tussen de VS en de USSR op hun hoogtepunt waren. In 1983 verhinderde een uitzonderlijke gebeurtenis die lange tijd was verzwegen omdat zij voor alle hoofdrolspelers gênant was, de derde wereldoorlog. In de nacht van 25 op 26 september weigerde Stanislas Petrov, de commandant van een Sovjet-luchtmachtbasis, orders op te volgen om te reageren op een atoomalarm dat was ontstaan door de ontdekking van Amerikaanse raketten die op de USSR waren gericht. 

Het is duidelijk dat nucleaire afschrikking geen garantie biedt voor een perfecte werking. Het feit dat het ook gebaseerd is op een valse vooronderstelling is genoeg om het te ontkrachten. Hoe kan iemand geloven in de absolute rationaliteit van het gedrag van staatshoofden die de enorme macht bezitten om een nucleair conflict te initiëren of vergeldingsmaatregelen te nemen tegen wat zij als een uiterst ernstige bedreiging interpreteren? 

Wie kan vandaag de dag beweren dat er geen irrationele impulsen of overreacties zijn bij Donald Trump of Kim Jong-Un? De waarheid is dat wij allen voortdurend worden bedreigd door een beleid dat beweert ons te beschermen. 

Nee, nucleaire afschrikking beschermt niemand tegen apocalyptische risico’s; zij stelt ze aan de hele planeet, aan de staten die ze in handen hebben en aan anderen. Zoals de Franse generaal Francis Lenne terecht uitlegt in een onlangs verschenen boek (zie www.armesnucleairesstop.org), zijn kernwapens geen wapens in de militaire zin van het woord, zij zijn niet bruikbaar voor zelfverdediging maar voor zelfverbranding. Zij beantwoorden aan een behoefte om een schijn van macht te doen gelden, om te behoren tot de beperkte groep van hen die in de grote klasse willen spelen. 

De uitdaging is nu om het debat tussen de kernwapenstaten en hun bondgenoten te forceren. De recente Franse presidentsverkiezingen tonen duidelijk aan dat de politieke klasse, van welke kleur dan ook, dit debat niet wil of durft aan te gaan. Het unanieme stilzwijgen van de media is ook tekenend voor de mentaliteit van de zelfbenoemde elites. De goedkeuring van een verbodsverdrag zou hierin verandering moeten brengen. Het is geen uitgemaakte zaak, maar er is alle reden om te hopen. Naarmate de retoriek van budgettaire soberheid en bezuinigingen de publieke arena binnendringt, wordt het steeds duidelijker dat het uitgeven van enorme bedragen(1) om de schijn van macht op te houden maatschappelijk steeds onaanvaardbaarder zal worden. Als daar nog de roemloze status van delinquent in de ogen van de internationale gemeenschap bijkomt, wordt de situatie onaanvaardbaar en ondraaglijk. 

Paul Lannoye, voorzitter van de Grappe 

Notes et références
  1. Le budget consacré par la France à sa force de frappe nucléaire est de 3,4 milliards d’euros. Il serait de 6 milliards d’euros en 2025.

Espace membre

Leden