Dit jaar zal herinnerd worden. Het laat een heleboel kleine, middelgrote en grote rampen van allerlei aard achter. En de voortekenen voor de huidige zijn niet goed. En alles welbeschouwd is het absoluut zinloos en belachelijk om te praten over het overgaan van dit naar dat of van het ene jaar naar het andere, van een paar moeilijke momenten naar andere die misschien alleen maar een beetje minder pijnlijk zijn. Natuurlijk willen wij allen om middernacht onze naasten en vrienden een gelukkig en voorspoedig jaar toewensen; dat hoort bij de traditie en het zou dwaas zijn daarmee te spotten. Maar voor velen van ons waren deze wensen getint met een beetje droefheid vermengd met diffuse angsten. De overgang naar het nieuwe jaar zal waarschijnlijk niet veel veranderen aan de heersende realiteit en de soms catastrofale situatie waarin steeds meer mensen om ons heen zich bevinden. Voor het overige, en meer in het algemeen, kunnen wij niet nalaten op te merken hoezeer de gebeurtenissen van het afgelopen jaar en bijna overal ter wereld de geesten en het geweten hebben getroffen.
Of het nu gaat om de oorlog tegen de waanzinnigen in het Nabije en Midden-Oosten die kelen doorsnijden, verminken en verkrachten en die met de huidige middelen uiteraard nooit verslagen zullen kunnen worden, of om de imbeciele afslachting van de Charlie-Hebdo cartoonisten en journalisten, of om de moorddadige aanslagen in Parijs van afgelopen november, al deze en vele andere tragedies zullen een blijvende indruk op ons hebben nagelaten. Want er was, er is en er zal het pijnlijke probleem blijven van duizenden vluchtelingen die van de ene uithoek van het oude continent naar de andere worden geschoven, verwelkomd en dan weer afgewezen en in de steek gelaten door iedereen en door alle hulpverlening. Tenslotte is er nog steeds en altijd de minachting van de machtigen voor het uitschot van de aarde, voor de miljoenen miserabele mensen in de grote Amerikaanse macht, voor de miljoenen werklozen hier in Frankrijk en in heel Europa. En dan is er de verschrikkelijke en verontrustende wending naar rechts van een deel van de publieke opinie dat gedesoriënteerd is, gemanipuleerd door de misselijkmakende toespraken van bepaalde politieke leiders en door de aanstekelijke propaganda die op verraderlijke wijze door de media wordt gedistilleerd in opdracht van hun aandeelhouders. De gevolgen van deze permanente aframmeling zijn te zien in de processen tegen moslims die sinds lange tijd in ons land zijn verwelkomd en die worden gevraagd stelling te nemen tegen de misdaden die worden begaan door de aanhangers van de godsdienst die zij delen, maar die is afgeweken en veranderd in een oorlogswapen tegen de ongelovigen; In Frankrijk worden moskeeën ontheiligd en in brand gestoken, en onschuldige burgers worden beledigd en aangevallen vanwege hun uiterlijk of omdat zij geacht worden tot een bepaalde godsdienst te behoren.
In Frankrijk heeft de hele politieke klasse, op enkele uitzonderingen na, na de emoties die de jongste aanslagen in Parijs hebben losgemaakt, geapplaudisseerd voor de afkondiging van de noodtoestand door president Hollande, die aanleiding heeft gegeven tot honderden politie-interventies in alle kringen die vaag verdacht worden van medeplichtigheid aan terrorisme. Dappere biologische boeren, vreedzame burgers, mensen van allerlei verenigingen en groeperingen werden gearresteerd, in hechtenis genomen of onder huisarrest geplaatst om de meest absurde redenen, die absoluut niets te maken hadden met de strijd tegen het terrorisme. Hier heeft de federale regering, op dezelfde gronden en na vage waarschuwingen voor dreigende aanslagen, maatregelen genomen om een bevolking te beschermen die, op zijn zachtst gezegd, nooit de indruk heeft gewekt in een klimaat van terreur te leven. Het sluiten van scholen en metrostations, het verlammen van de hoofdstad gedurende meerdere dagen, het op de been brengen van het leger en het vermenigvuldigen van de gevolgen van aankondigingen, het heeft allemaal niet geholpen: de terroristen — misschien geterroriseerd door zoveel vastberadenheid — hebben geen moment terreur gezaaid, noch hebben zij echt de indruk gewekt dat te willen. Op het moment van schrijven zijn de dappere rednecks, gesteund door politieagenten gewapend met dezelfde machinegeweren, nog steeds overal op post, mensen maken een praatje met hen, het is rustig. Dit is uiteraard een goede zaak, maar het doet de vraag rijzen of de dreiging werkelijk de moeite waard was om dergelijke maatregelen te nemen en hoe lang zij van kracht zullen blijven. Bovendien hebben wij ook de betreurenswaardige en komische huldebetuigingen aan de slachtoffers van de aanslagen in Parijs kunnen bijwonen, met inbegrip van die welke de gelederen van de kameraden van « Charlie » heeft gedecimeerd, huldebetuigingen waarbij de blunders, de stompzinnige toespraken en de krokodillentranen van een elite die behoefte heeft aan erkenning, zich opstapelden. Wij zullen het beeld niet vergeten van de president, de eerste minister en de leden van zijn regering in een rij opgesteld op de Place de la République, verlaten door het goede volk dat, naar men mag aannemen, andere zorgen had. Hij deelt het met anderen die ook geconfronteerd worden met problemen en uitdagingen van allerlei aard die buiten hun macht liggen.
Maar de lijst van deze puinhoop, die universeel is, is lang; het zou zinloos zijn er verder op in te gaan. Wij zijn slechts verplicht op te merken en te betreuren hoezeer wij het punt hebben bereikt waarop alles uiteenvalt door de onbewustheid van de elites of de zogenaamde elites en door degenen — de befaamde 1% — die, wat wij ook tegen hen mogen zeggen, deze wereld steeds onbewoonbaarder en onmenselijker blijven maken. De gebeurtenissen van de eerste weken van dit nieuwe jaar voorspellen niet veel goeds voor een verandering van basis in de wereld, en zoals wij weten bestaan er geen wonderen.
Jean-Pierre L. Collignon